In de (top)sportwereld denken veel mensen dat je beter gaat presteren wanneer je vetpercentage laag is. Minder kilo’s, minder vetmassa, hogere prestaties. Maar is dat wel zo?
Minder kilo’s, minder vetmassa, hogere prestaties.
Enerzijds: ja. Het is nou eenmaal zo dat je minder druk op je gewrichten legt wanneer je een marathon loopt met minder gewicht. Ook is het zo dat je sneller kan sprinten wanneer je minder gewicht mee hoeft te nemen. Of hoger kunt springen etc. En dus is de conclusie al snel dat vetmassa een belangrijk item is in de sport.
MAAR (en die is belangrijk!) daar zitten wel kantelpunten aan. Want, een laag lichaamsgewicht of vetmassa hangt veelal samen met een restrictie op energie-inname. En dus is er een kans dat je je lichaam zou moeten “ondervoeden” om op een bepaald gewicht te komen. Daarmee dus (structureel) onvoldoende energie en voedingsstoffen binnenkrijgt. Met als gevolg dat je tekorten creëert. Tekorten waarover veel mensen -op korte termijn- hun schouders ophalen. Maar dat zijn ook tekorten waardoor:
- Je immuunsysteem onderdrukt wordt;
- je trainingsadaptaties lager zijn;
- je botdichtheid lager wordt, kans op stressfracturen verhoogd wordt, risico op blessures groter wordt;
- je overall gezondheid lager wordt;
- je hormoonhuishouding verstoord wordt én wat kan resulteren in een ongezonde relatie met eten.
Gezondheid en prestatie
En dat is nog even los van het mentale aspect, want daar vind ik ook nog wel iets van! Bekijk hier mijn masterclass over een goede relatie met eten. En vanzelfsprekend worden daar de prestaties ook alleen maar lager van… en dat terwijl het doel allicht was deze te verhogen.
Voor mij draait lichaamssamenstelling dus om de balans vinden tussen gezondheid en prestatie. De combinatie van spiermassa en vetmassa. Wat is functioneel voor jou? Wat past bij jou? Presteer je wel beter met een laag vetmassa? En wat is een laag vetmassa dan eigenlijk? Het gaat voor mij nog veel meer over voede